Bouwlocatie bruggenhoofd Westervoort 1944

Bruggenhoofd bij Rijn en IJssel

Van oudsher vormt Westervoort een strategisch gelegen locatie voor de vestiging van een bruggenhoofd. Dit is een militaire vesting bij een brugoprit of de veerstoep van een pont over een te verdedigen rivier. Westervoort ligt bij het punt waar de IJssel van de Rijn aftakt en naar het noorden verder stroomt. Op de westelijke IJssel-oever aan de Arnhemse kant waakt Fort Westervoort sinds 1865 over al wat er vanuit het oosten nadert. Dit sperfort staat op een terp waarop in 1944 eveneens de opritten steunen van de parallel gebouwde spoorbrug en verkeersbrug over de IJssel.

Het dorp Westervoort ligt in de Liemers achter een hoge dijk aan de oostzijde van de rivier. Er wonen in 1944 ongeveer 2.500 mensen. De verbinding tussen het oosten en het westen is voor de Duitsers belangrijk genoeg om twee recalcitrante burgemeesters uit hun ambt te zetten.

H.P.J. Bloemers, burgervader van Arnhem, is in juli 1944 niet de eerste die zijn baan verliest omwille van de Duitse verdediging van dit cruciale bruggenhoofd. De heer W.J.A.F.R. van den Clooster baron Sloet tot Everlo, burgemeester van de gemeente Duiven, ging hem in maart 1944 al voor.

Laten we eens kijken wat er op deze bouwlocatie vanaf de mobilisatie in 1939 zoal gebeurt.

Mobilisatie in 1939

In 1939 wordt de dreiging van een Duitse inval en een tweede wereldoorlog imminent. Enigszins aarzelend gaat Nederland over tot mobilisatie. Op veel locaties in het land moeten nieuwe versterkingen of blokkades komen. Hiervoor zijn werkkrachten nodig; ook langs de IJssel bij Westervoort. De Arbeidsbeurs in Velp roept alvast honderd arbeiders op. Bij dit bureau moeten werklozen tijdens de crisisjaren dagelijks stempelen. Een verhuiswagen brengt de mannen naar de rivier toe, waar het graafwerk in april 1939 kan beginnen.

Een halfjaar later breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Direct na het begin op 1 september 1939 komt er een stroom vluchtelingen vanuit Duitsland op gang. Een deel trekt door de Liemers naar het westen toe en passeert de bruggen bij Westervoort. Ook Nederlandse staatsburgers keren uit Duitsland terug, soms na een verblijf van tientallen jaren.

Nederlandse militairen op wacht bij de brug over de IJssel en fort Westervoort, 1940

De Duitse inval 1940 bij Westervoort

Op meerdere locaties in Nederland tegelijk volgt op 10 mei 1940 de half verwachte Duitse invasie. Bij Westervoort vinden de eerste zware gevechten op Gelders grondgebied plaats. Hier willen de Duitsers met een monsterlijke pantsertrein op kop en volgtreinen vol legertroepen een doorgang forceren richting de Grebbeberg en het westen.

Een Duitse militaire overvalploeg, gehuld in Nederlandse uniformen, gaat vooruit om de spoorbrug veilig te stellen. Maar hun plan mislukt, want een oplettende Nederlandse grenspatrouille bij Didam onderschept deze stoottroep.

Mogelijk zijn hier door Duitsers vooruit gestuurde krijgsgevangenen bij. Bij vergelijkbare invallen elders in het land moeten zij op bewaakte bruggen ontstekingen van verborgen explosieven onklaar maken. Wie het er levend vanaf brengt en de overkant haalt, komt vrij. Dit druist tegen alle krijgswetten in. De middeleeuwen zijn toch al enige tijd voorbij. Nederlandse wachters op het fort blazen de brug op voordat de trein kan passeren en meerdere mannen sneuvelen daarbij.

Helaas kan de verwoesting van de spoorbrug de invasie slechts kort vertragen. De Duitsers hebben al weken gespioneerd en voorbereidingen getroffen. Op 11 mei construeren hun militairen een pontonbrug met boten die daartoe vlakbij voor anker liggen. Bovendien hadden Nederlandse militairen de brug zodanig ondermijnd, dat spoedig herstel mogelijk was. Medio november 1940 is het zover. De spoorbrug bij Westervoort is weer in gebruik, maar nu ten behoeve van de Duitse bezetter.

Duits geschut trekt over de IJssel via pontonbrug bij vernielde brug Westervoort, mei 1940

Tijdens de mobilisatie zijn op tal van plaatsen in Nederland barricades opgeworpen en verdedigingswerken aangelegd. Zoals op de Babberichsedijk tussen Babberich en Zevenaar, waar betonnen muren met zogenoemde asperges verrezen. Bij hun inval maken Duitse militairen de wegen weer vrij met gebruik van pantserwagens, snijbranders en explosieven. Een pas voltooide betonnen brug bij Herwen moet het jammer genoeg ontgelden.

De Duitsers vallen Nederland met alle mogelijke middelen binnen: bommenwerpers, jagers, treinen, (pantser)voertuigen, paarden en de overvalploeg kwam zelfs op de fiets. Daarna rijden Wehrmachts-treinen af en aan met militairen en zwaar materieel. Vanaf 1941 volgen steeds meer treinen richting Duitsland met – naast een enorme roofbuit – honderdduizenden opgepakte Joden, Roma, Sinti en ‘gewone’ Nederlandse dwangarbeiders. Een deel passeert bij Westervoort over de brug.

Overigens behoort een smalle strook land op de westelijke IJsseloever in 1944 nog tot het grondgebied van Westervoort. Het scheepswerfje aan Arnhemse zijde, de weg naar het veer, een stuk van de Westervoortsedijk met boerderijen en, onder het spoorviaduct door, een steenfabriek liggen dan binnen de gemeentegrenzen. Na de oorlog slokken uitbreidingsplannen van Arnhem deze grond op.

Graafwerk in meerdere fasen

Door de eeuwen heen zijn op strategische punten in ons land verdedigingswerken gebouwd en verbeterd. Fort Westervoort is daarvan een voorbeeld. Vooral na de uitvinding van de brisantgranaat rond 1885 kregen bestaande en nieuwe gebouwen aan de frontzijde metersdikke betonnen muren om de letale rondvliegende stalen scherven op te vangen.

Tijdens de mobilisatie en de Tweede Wereldoorlog gaan verschillende partijen weer rond het fort aan de slag. In 1939 verwacht Nederland een vijandelijke opmars vanuit het oosten. Daar zijn de in die periode uitgegraven stellingen op ingericht.

De Duitsers hebben als bezettingsmacht echter een ander perspectief. Zij bouwen in 1944/1945 hun verdedigingswerken tegen een vijandige opmars vanuit het zuiden en westen om zo hun achterland te beschermen. Dus moeten nieuwe verdedigingslinies bij Westervoort anders worden ingericht. Ook de Canadezen graven in 1945 zich kort voor de bevrijding bij dit bruggenhoofd in.

1944 Opdrachten van de bezettingsmacht

Op 12 februari 1944 ontvangt de burgemeester van het nabijgelegen Duiven opdracht van de Beauftragte des Reichskommisars für die provinz Gelderland om dertig mannen aan te wijzen. Zij moeten (waarschijnlijk op basis van de Gemeinde-einsatz) helpen om de linie langs de IJssel te versterken. ‘Het niet uitvoeren van deze opdracht heeft de nodige consequenties. De mannen moeten om 08:00 uur in Westervoort aangetreden staan.’, schrijft Bob Gerritsen hierover. Dit is een eerste concrete aanwijzing voor hernieuwde stellingbouw in de buurt.

Burgemeester Sloet van Duiven wil geen gehoor geven aan deze opdracht van een vertegenwoordiger van de Duitse bezettingsmacht. Maar hij heeft al eerder tegengestribbeld en duikt nu wijselijk onder. Drie weken later volgt zijn ontslag. Eind juli 1944 staat de Arnhemse burgemeester Bloemers voor een vergelijkbaar dilemma. Gaat hij een briefje ondertekenen, dat mannen verplicht om nabij Fort Westervoort voor de Duitsers te werken?

‘De Burgemeester der Gemeente Arnhem, handelende ter uitvoering van den last (zgn. “Gemeinde-Einsatz”), hem door de Duitsche autoriteiten verstrekt; Deelt U mede, dat U op 29 Juli 1944 te 8 uur voormiddag aanwezig moet zijn op het gedeelte van den betonweg naar Westervoort, gelegen tusschen de 1e en 2e viaduct in den weg, voor het verrichten van graafwerk tegen de daarvoor vastgestelde belooning en overigens volgens ter plaatse door de met de uitvoering van de werkzaamheden belaste firma te geven aanwijzingen.’

Meer details over dit graafwerk ontbreken. Feit is dat er in de zomer van 1944 Duits luchtafweergeschut staat opgesteld in de omgeving van de Westervoortse bruggen (bij het fort en bij de steenfabriek). Hiervoor zijn standplaatsen uitgegraven. Ook is er een hoge houten Flak-toren gebouwd bij de brugoprit aan de overzijde (bij het dorp). Pelotons van de Reichsarbeitsdienst bemannen deze luchtafweerposten. Na afloop van de Slag om Arnhem neemt een Infanterie-Kampfgruppe van de 9. Panzer-Division van de Wehrmacht hun stellingen voorlopig over.

Start verlenging Westwall met Panther-Stellung bij Westervoort

In het concept van de Panther-Stellung verdedigingslinie vormt Westervoort een belangrijk schakelpunt en bruggenhoofd. Haaks op de Panther-Stellung langs de Rijn ligt het aansluitpunt van de IJssellinie (uit 1944/1945). Dus op Westervoorts grondgebied. Beide linies incorporeren rivieren als natuurlijke barrières. Samengevoegd kunnen ze de route naar het achterliggende Duitsland afsluiten en tegen een vijandige opmars vanuit het zuidwesten beschermen.

Vermoedelijk is dat de reden waarom de werkzaamheden voor de verlenging van de Duitse Westwall in Nederland vrijwel zeker bij Westervoort begint. Reeds op 6 september 1944 worden opgepakte Arnhemmers hiernaartoe gedirigeerd. Slechts een week na het uitdrukkelijke bevel van Hitler himself.

Naast Arnhemmers, brengen de Duitsers mannen uit de wijde omtrek naar Westervoort voor graafwerk en andere klussen. Een deel pendelt in september op de fiets vanuit huis naar de bouwlocaties toe. Anderen verblijven in kampen in Groessen of komen onder meer uit Zevenaar, waar grote groepen dwangarbeiders zijn ondergebracht.

Werkomstandigheden op de bouwlocatie

De eerste weken gaat het er vrij gemoedelijk aan toe. Totdat de Slag om Arnhem uitbreekt. Vanaf dat moment werkt iedereen met gevaar voor eigen leven op de veelvuldig beschoten rechter IJsseloever. Bij Westervoort wordt de bewaking meteen aanzienlijk strenger; er lopen in die tijd zelfs SS’ers rond. Regelmatig zoeken de onvrijwillige arbeiders dekking voor rondvliegende granaatsplinters, maar ze worden voortdurend opgejaagd.

‘Een bekend snerpend fluitje weerklonk. En weldra was de zwarte SS bezig de mannen op de gewone blaffende manier, revolver in de aanslag, uit hun schuilhoeken te jagen. ‘Hier musz gearbeitet werden’, jullie bliksemse luie Hollanders.’, schrijft Wahlen. Er zit niets anders op. De mannen moeten weer naar de dijk toe en graven. In de uiterwaard zien ze de trechters van granaatinslagen. Op het water drijven opzwellende kadavers van getroffen paarden. Waar mogelijk, zoeken de mannen dekking in droge sloten of achter een schuur.

Het is in strijd met internationale krijgswetten om gewone burgers onder dwang militaire stellingen te laten opwerpen terwijl ze onder vuur liggen en weerloos zijn. Toch is dat, wat er tijdens de Slag om het nabijgelegen Arnhem en in volgende maanden constant gebeurt.

Zelf kruipen de Duitse opzichters en bewakers dan in relatief veilige schuilplaatsen, vanwaar ze de voortgang van het werk goed in de gaten kunnen houden. Bij Westervoort is de een wat begripvoller dan de ander. Zo vindt een brok chagrijn dat de arbeiders lopen te zeuren als ze zeggen dat ze dorst hebben. Ze moeten maar rivierwater drinken, meent hij, terwijl kadavers van het aangeschoten vee langsdrijven.

Evacuatie van de bewoners

Op 28 september komt het bevel van de Wehrmacht dat een deel van Westervoort acuut moet evacueren. Het wordt er te gevaarlijk. Een strook van enkele kilometers langs de Rijnoever wordt ontruimd. Op wat achterblijvers in buitengebieden na, vertrekt de resterende bevolking medio november uit het dorp. Er valt ook nauwelijks te leven, zo dicht bij het front, waar het graafwerk aan de verdedigingslinie ondanks alles doorgaat.

Nieuwkomers in café Hugen en Rehoboth

Zo brengen de Duitsers een groep van 400 mannen uit Apeldoorn naar het dorp, die in de buurt voor Organisation Todt stellingen graven moeten. En zij niet alleen. Er lopen dwangarbeiders uit alle andere windstreken rond. Eind september verblijven er in Westervoort zelf arbeiders in café Hugen en in Rehoboth. Hoewel het front vlakbij is, is het hier qua onderkomen beter toeven dan in de stampvolle Zevenaarse Turmac-fabriek of in het Juvenaat.

Tussen de dwangarbeiders in Rehoboth zitten ook enkele geallieerde parachutisten die na de gevechten in en rond Arnhem waren achtergebleven. Zij dragen burgerkleding en houden zich wijselijk stil. Hun aanwezigheid valt de Duitsers niet op, omdat de dwangarbeiders allerlei verschillende dialecten spreken. Die kunnen ze toch al nauwelijks verstaan. De parachutisten sluiten voor hun prakje eten bij café Hugen netjes aan in de rij en krijgen ook brood en stukken worst van de Duitsers.

Rauter grendelt met IJssellinie het oosten af

De spittende geallieerden hebben vast niet voorzien dat ze voor Hanns Albin Rauter ‘eenmansputjes en kabelsleuven’ zouden gaan graven. Rauter is de SS-Obergruppenführer in bezet Nederland en de Höhere SS- und Polizeiführer Nordwest en Generalkommissar für das Sicherheitswesen. Deze mondvol maakt hem verantwoordelijk voor de veiligheid en de bouw van verdedigingswerken. Onder meer om het nieuwe front van Tiel tot Emmerich te verdedigen. De Panther-Stellung maakt hiervan deel uit.

Rauter organiseert de aanleg van versterkingen op de Veluwe, in de Liemers en bij de bruggen over de IJssel. Tussen de IJssel en Duitsland in komen bovendien meerdere elkaar kruisende stellingen. Hiermee krijgt hij het hele oostelijke deel van Nederland tussen de Rijn, de IJssel plus het IJsselmeer en de Waddenzee onder controle.

Zowel ten oosten als ten westen van de rivier hebben inwoners én dwangarbeiders veel last van zijn ‘IJsselsperrlinie’. De IJssel oversteken mag slechts met een speciale vergunning op door de Duitsers gecontroleerde locaties. (Lees: bij de bruggenhoofden.) Na eerdere regelgeving, gaat op 1 maart 1945 de nieuwste verordening van Rauter in:

‘Das Überschreiten der Linie, die gebildet wird durch den Lauf der IJssel vom Rijn an bis zur Einmündung mit dem Keteldiep in das IJsselmeer und die fortgesetzt wird durch die Küsten des IJsselmeeres und die Küsten der Provinzen Friesland und Groningen gegen das Wattenmeer ist in beiden Richtungen nur mit einer besonderen Erlaubnis und nur an den zugelassenen und in der Erlaubnis bezeichneten übergangstellen zulässig.‘ (Die IJsselsperrlinie, Zweite Bekanntmachung, 31 januari 1945.)

Dat het hem menens is, blijkt wel uit artikel 4 van zijn verordening: ‘Zuwiderhandlungen gegen dies Anordnug werden mit Haft bis zu sechs Monaten und mit Geldstrafe bis zu 2.000 Gulden oder mit einer dieser strafen bestraft, soweit nicht nach anderen Bestimmungen eine schwerere Strafe verwirkt ist. Sicherheitspolizeilische Massnahmen bleiben vorbehalten.‘

Overtreders kunnen dus maximaal zes maanden gevangenisstraf krijgen plus een geldboete tot wel 2.000 gulden. Of een van beide straffen, tenzij op grond van andere bepalingen een zwaardere straf is opgelegd. Tja. En dan moet men nog afwachten welke maatregelen de veiligheidspolitie wenst te treffen.

Zelf kijkt Rauter op 6 mei 1946 met gemengde gevoelens terug op zijn taak. Hij zit dan gevangen in Nederland en wordt verhoord. Over de door hem ingerichte bruggenhoofden is hij zeer tevreden. Alleen blijft het spijtig dat ze nooit voor hun eigenlijke doel werden gebruikt.

‘Die Brückenköpfe, Zwolle, Deventer u. Zutphen wurden von mir mit einer stark feldbefestigten, weitauseinandergezogen (Bomber!) Rundumverteidigung versehen. Ich hatte vom SS-Führungshauptamt der Waffen-SS hierzu einen guten Corpsstab erhalten.
In den Monaten Okt., Nov., Dez., Jä. u. Feb. wurden die vielen Kreuz- u. Querstellungen in der Emmerich-IJsselstellung gebaut, die einen feindl. Angriff aus dem Süden sehr erschwert hätten. – Doch die Feindpanzer kamen ja dann im April aus dem Osten her …‘

Vertaald: ‘Ik voorzag de bruggenhoofden, Zwolle, Deventer en Zutphen van een allround verdediging die zwaar veldversterkt en wijd verspreid was (bommenwerpers!) Ik had hiervoor een goede korpsstaf gekregen van het SS-leidingshoofdkantoor van de Waffen-SS.
In de maanden oktober, november, december, januari en februari werden de vele kruisstellingen en laterale posities gebouwd in de Emmerich-IJsselstellung, die een vijandelijke aanval vanuit het zuiden erg moeilijk zou hebben gemaakt. – Maar de vijandelijke tanks kwamen in april uit het oosten …’

In oktober 1944 is het echter nog lang niet zo ver. Terug naar de bouwlocatie van het verdedigingswerk.

Betonijzer vlechten, spijkers losdraaien en klappen opvangen

In oktober sturen de Duitsers nog meer dwangarbeiders naar Westervoort en de IJssel toe dan er al rondlopen. Vanuit het ontruimde Arnhem bijvoorbeeld, waar in Vreedenhoff mannen uit het Gooi verblijven die langs de oevers van de Rijn en de IJssel loopgraven moeten aanleggen. Ook mannen uit Gendringen worden vanuit hun verblijfskamp in de Zevenaarse Turmac-fabriek naar Westervoort gedirigeerd.

Zo vertelt een man uit Gendringen hoe dwangarbeiders in Zevenaar over verschillende werklocaties in de omgeving worden verdeeld: ‘Om 7 uur verzamelen bij het bureau van de OT. Daar ontmoeten we grote groepen andere mensen uit de gemeente en nu maar afwachten wat de heren over ons beslissen. Sommigen hadden geluk en bleven in de buurt, maar de meesten moesten verderop. Wij moesten naar Westervoort en later naar Looveer.’ Dat was eind oktober.

Halverwege november 1944 komen duizenden opgepakte Rotterdammers in het spergebied aan. Een van hen is Watze Visser, die in het Arnhemse Diaconessenhuis verblijft. ‘De eerste dag ben ik met nog een aantal mensen richting Westervoort gegaan. Daar werden bunkers gebouwd. Wij moesten betonijzer vlechten, werk dat ik nooit had gedaan.’

Een van de jongste dwangarbeiders bij Westervoort is G.A. Russer, zestien jaar oud. Als remplaçant vertrekt hij op verzoek van een verzetsgroep uit Zeist semi-vrijwillig naar Arnhem. (Er zou voor eten voor zijn familie in Zeist worden gezorgd.) Eind oktober komt hij na een voettocht van twee dagen in de frontstad aan. Zijn nieuwe adres is School XVI in Arnhem, op de hoek van de Rosendaalsestraat en de Vijverlaan. Hij blijft tot begin april 1945 in en rond Arnhem werken.

De Duitsers kunnen hem voor allerlei klussen gebruiken. Zo vertelt Russer onder meer over zijn werk bij de spoorbrug over de IJssel aan de kant van fort Westervoort. Hier werkt hij gedurende de eerste periode van zijn verblijf.

‘We werkten ook aan het front bij Westervoort en Duiven, waar een Duitse keuken was in het Fort Westervoort bij de spoorbrug, waar we aan moesten werken. Leggen van bielzen tussen de rails zodat er auto’s en ander verkeer over heen kon rijden. De bielzen werden in de langsrichting [lengterichting] op de brug gelegd, aangevoerd met treinwagons. Die stonden op de oprit naar de brug kan ik mij nu ineens herinneren. Het was hels zwaar werk om die houten dwarsliggers met mankracht over de rails en ballast (steenslag) naar en op de brug te sjouwen.
Ook moesten we later spoorspijkers losdraaien. Als we om te saboteren spijkers naar beneden schopten en die vielen dan per abuis op de ijzeren brugspanten, dan hoorden de Duitsers dat en kregen we slaag (er waren daar veel SS-ers als toezicht, omdat er o.a. ook Russen werkten). Die waren broodmager en smeekten om voedsel. Als we ze dan wat gaven (wortels of rapen uit de landerijen over de brug bij o.a. Duiven) en die kerels zagen het dan sloegen ze ons met zwepen of korte rubberen stokken. Dat mocht niet, geen medelijden met die ‘Untermenschen’ zoals ze werden aangeduid. Ze liepen in vodden die krijgsgevangen Russen. Misschien waren er ook nog Polen bij of anderen bij?
Menig keer werden we beschoten vanuit de geallieerde stellingen, lange tijd slechts 1 schot per dag, precies op de brug gericht, meestal viel de granaat in het water. Ook vliegtuig-beschietingen, waarbij we wegkropen in de beschutting van de brugbogen. Ook renden we soms in paniek over de stenen en rails naar het fort Westervoort, de klompen in de hand en met daardoor kapotte sokken en voeten. Er stonden Flak-stellingen (4 loops Oerlikon vermoedelijk) aan beide bruggenhoofden, die fanatiek op de vliegtuigen schoten.
Wat de Westervoortse bruggen betreft nog het volgende: de verkeersbrug lag in het water, [zie foto] vermoedelijk gebombardeerd. De spoorbrug werd eerst alleen voor spoorverkeer gebruikt, later ook ingericht als rijbrug voor ander verkeer.
In de periode 44/45 heb ik nimmer treinen over de brug zien rijden (het was na de algehele spoorwegstaking, waarbij geen NS-personeel meer werkte.) De Duitsers hielden op eigen wijze met Deutsche Reichsbahn-personeel hun eigen trein verkeer gaande, zo goed en zo kwaad als dat ging. Of er nog treinverkeer vanaf Arnhem via Westervoort naar Duitsland mogelijk was in die maanden, kan ik niet direct zeggen. Vermoedelijk wel, daar de lijn Utrecht-Arnhem ook nog [weer] bruikbaar was, maar Duits treinverkeer reed alleen in de nachtelijke donkere uren vanwege gevaar van beschietingen uit de lucht. Daar wij alleen bij daglicht werkten, konden wij het niet zien of er treinen reden.’

‘De heerlijke erwtensoep van de Duitse veldkeuken op het fort (Westervoort) zal ik nooit vergeten, die Duitsers hadden nog een hart voor ons.’, schrijft hij als een soort nagedachte. Waarschijnlijk waren dat geen SS’ers. Want vrijwilliger of niet, ook Russer krijgt zijn portie geweld wanneer hij het waagt om weg te lopen.
‘Onder de SS heb ik in Velp nog in een stikdonkere bunker gezeten voor straf (weggelopen uit het werkbataljon). Een SS-er sloeg mij zo hard, dat ik in zijn kamer over een canapé heensloeg en op de grond terecht kwam. Daarna dus de bunkerstraf met bijna geen eten. Ik zie die lange kerel nog staan, die mij die dreun verkocht!’

De komst van het water

Medio november worden Duiven, Groessen en Westervoort verder ontruimd. Er blijven alleen hier en daar nog wat bewoners achter. Voor de dwangarbeiders verslechteren de werkomstandigheden intussen met de dag. Op 25 november bombarderen vliegtuigen het gebied in de omgeving. Die dag werken er Rotterdamse mannen in Westervoort die in Groessen gehuisvest zijn. Afgezien van de aanhoudende beschietingen, wordt het weer ook steeds kouder en natter. Bovendien stijgt het water in de rivieren zo snel dat eerder gegraven putten in de dijk dicht moeten worden gemaakt.

Luchtfoto fort Westervoort en de IJssel in maart 1945. Op de rechteroever zijn loopgraven en door het hoge water weggespoeld zand te zien.

Op luchtfoto’s van 23 december 1944 zijn overal langs de dijken loopgraven en vertakkingen naar schuttersputten zichtbaar. Het roekeloze graafwerk ondermijnt de stabiliteit van de waterkeringen en baart de plaatselijke boeren, dijkbeheerders en bestuurders veel kopzorgen.

Maar begin december 1944 zijn alle burgemeesters in de regio vervangen door ondeskundige Duitsgezinde NSB’ers. Dit met uitzondering van Cremers (Pannerden), Wiessing (Westervoort) en Borst (Zevenaar). Tijdens burgemeestersvergaderingen gaat het er dan ook soms heftig aan toe, al kunnen zij moeilijk een vuist maken. Toch moeten de Duitsers wel naar de heemraden en dijkwachten luisteren. Begin december is er zelfs voor de militairen in hun schuttersputten geen houden meer aan.

‘Op een gegeven moment moesten ze allemaal hun stelling in Westervoort verlaten. Ze hadden zich ingegraven, maar het water van de IJssel steeg en het water druppelde hun stellingen binnen. Het stro was doorweekt en de jonge mannen zagen hoe het water steeds hoger kwam. De dijkwacht waarschuwde hen dat ze moesten vertrekken, omdat de situatie te gevaarlijk werd.’

En zo verdrijft ons eigenzinnige laaggelegen landje met een aloude natuurlijke verdedigingstechniek de Duitse bezetter langs de IJssel en de Rijn vanzelf uit de loopgraven. Voor even, in elk geval.

Resultaat van al het graafwerk

Militaire map bouwlocatie Westervoort met loopgraven, geschutsopstellingen, enkele ondergrondse schuilplaatsen, schuttersputten en dergelijke. Linksboven ligt het fort. (Uitsnede CNA Defence overprint 21 maart 45 RG24M.) De sterretjes langs de oevers geven steunpunten aan; op een andere overtrekkaart staan eveneens mijnenvelden ingetekend.

Voor de arbeiders valt er in deze hoek van de Liemers steeds minder te doen. Op dinsdag 19 december 1944 wordt een grote ploeg dwangarbeiders vanuit Groessen overgebracht naar een ander verblijfskamp in Arnhem. Ze trekken in een lange stoet te voet bij Westervoort over de IJsselbrug.

Het is bijna kerst. Iedereen (zowel dwangarbeider als bezetter) hoopt op tijd naar huis te mogen. Maar voor de meesten komt daar weinig van in. De dwangarbeiders componeren daarom hun eigen kerstlied, dat weldra in allerlei kampen klinkt:

‘De Engelsen vlogen bij nachte, zij vlogen bij nachte door de lucht. De moffen die hielden de wachte, bij het zware afweergeschut. De sirenes begonnen te loeien, en bommen die vielen te neer. Ze doodden slechts schapen en koeien, fabrieken die waren er niet meer.’

Ondanks alle ontberingen zitten aan de rand van Duiven nog steeds wat achterblijvende bewoners op een kluitje bijeen. Ze houden zich met moeite staande. Tot 28 februari 1945. Dan wordt de IJssel op grond van Rauters verordening ‘total gesperrt’. Nu mag er helemaal niemand meer het gebied van Westervoort in. Dus ook geen spullen ophalende evacué of bewoner met speciaal Ausweis.

Degenen die desondanks een bezoek wagen, moeten extreem voorzichtig manoeuvreren. Ze riskeren namelijk niet alleen straf en een hoge geldboete. Volgens vast protocol leggen de Duitsers op het laatst overal velden met landmijnen aan. Zo loopt er een brede mijnengordel van de Rijn naar het spoor en verder naar de IJssel toe. Westervoort is veranderd in een zeer verraderlijk terrein.

En nu is het wachten geblazen, tot de bevrijders komen.

Dit artikel is een voorproefje uit het eerste boek van Graven in de vuurlinie, Deel I De Liemers.

(Afbeeldingen. Foto mobilisatie mei 1940 NL militairen in gevechtsloopgraaf bij fort Westervoort: Gelders Archief 1560 – 4360, foto J.D.S. Paters, Public Domain Mark 1.0 licentie. Bron foto Duits geschut over pontonbrug Westervoort mei 1940: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, foto 2155_502060 Propagandakompanie. Foto uitsnede luchtfoto IJssel bij Kleefsche Waard, Arnhem en fort Westervoort: Gelders Archief 1560-1387, Fort Westervoort 15 maart 1945, Public Domain Mark 1.0 licentie. Foto uitsnede militaire kaart bouwlocatie Westervoort: 6 N.W. Arnhem East, Holland: [overprint], 1945, © Government of Canada. Reproduced with the permission of Library and Archives Canada (2022). Library and Archives Canada/Department of National Defence fonds/e999909533-u.))

(Literatuur. Zie Bronnen voor de geraadpleegde literatuur en documentatie.)

© 2022 Copyright Graven in de vuurlinie.