
Arbeidsinzet als dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog
Zomer 1944. Nederland zucht al vier jaar onder het juk van de Duitse bezettingsmacht. Sinds de bezetting in 1940 heeft ons land te maken met de enorme behoefte aan grondstoffen en arbeidskrachten in Duitsland. Miljoenen Duitsers dienen tijdens de Tweede Wereldoorlog in het leger, maar de industrie in hun land moet blijven draaien. Daarvoor kunnen miljoenen mensen uit de bezette gebieden worden ingezet.
Aanvankelijk is er weinig druk en kunnen mannen zich vrijwillig aanmelden. Voor werklozen is deze optie minder vrijblijvend, want als zij weigeren, wordt hun uitkering stopgezet. In die periode groeit het aantal werklozen in Nederland snel, aangezien Duitsland onze grondstoffen en machineparken goed kan gebruiken. En gaandeweg wordt de druk opgevoerd. Vanaf mei 1943 komt het Nederlandse bedrijfsleven steeds meer in het nauw. Veel bedrijven leggen schaduwadministraties aan en medewerkers duiken onder.
Naast de Arbeitseinsatz moeten burgemeesters mannen van de Wehrmacht aanwijzen voor zware klussen binnen hun gemeenten. Deze Gemeinde-einsatz, of gemeentelijke inzet, geldt voor mannen in de leeftijd van 18 tot 45 jaar. In juni 1944 wordt de leeftijdscategorie verruimd tot 50 jaar en plaatselijk ook wel van 16 tot 60 jaar. Aanvankelijk duurt hun tewerkstelling veertien dagen per oproep; later vier weken. Veel burgemeesters protesteren. Intussen verwerven steeds meer NSB’ers posities in arbeidsbureaus en gemeentebesturen.
In juni 1944 landen de geallieerden in Normandië en kort daarna begint hun gestage opmars richting Duitsland. Die zomer worden de Duitsers op meerdere fronten tegelijk in het nauw gedreven. Het Rode Leger rukt op in het oosten en de geallieerden bevrijden grote delen van zuidwest Europa. Daar kunnen geen arbeidskrachten meer worden gehaald.
Spanning en geweld nemen toe na Dolle Dinsdag
Dat najaar wordt de sfeer ronduit grimmig. De Duitsers weten dat ze er slecht voor staan en zijn alle tegenwerking zat. Zeker na 30 augustus 1944, wanneer Hitler het bevel geeft tot renovatie, uitbreiding en verlenging van de Westwall in West-Duitsland. De Panther-Stellung langs de Rijn is daarvan een verlengstuk. Er is dringend mankracht nodig en de spanning loopt op. Vooral na Dolle Dinsdag 5 september 1944, wanneer de Nederlandse bevolking een aanstaande bevrijding verwacht. In het westen loopt een groot aantal werkloze, weerbare mannen rond. Het is een groep die voor het verzwakte Duitse leger een extra risico vormt.
Dus stappen de Duitsers over op dreiging met ernstige strafmaatregelen. Vanaf september 1944 gaat het er hard aan toe. Verschijnen er te weinig mensen voor het werk aan de linies, dan nemen de Duitsers vooraanstaande burgers in gijzeling. Dit gebeurt onder meer in Doetinchem, Ruurlo, Winterswijk en Lichtenvoorde. Zo zetten Duitse Ortskommandanturen Nederlandse burgemeesters onder druk. Meestal lukt het burgemeesters en geestelijken om genoeg mannen tot graafwerk te bewegen. Maar soms komen hun acties te laat en dan worden de gegijzelden gefusilleerd.
Grootschalige razzia’s in 1944 – 1945
Uiteindelijk schakelen de Duitsers over op grootschalige razzia’s, vooral in de grote steden in West-Nederland. Daarbij worden hele wijken afgegrendeld en huis voor huis uitgekamd. Militairen schieten kogels door de ruiten om verborgen mannen naar buiten te jagen. Of ze werpen handgranaten naar binnen. Vanaf oktober 1944 vinden de meeste razzia’s plaats voor de arbeidsinzet. Deze jacht op arbeidskrachten gaat op allerlei manieren door tot aan de bevrijding in 1945.
In het spergebied langs de Rijn van Spijk tot en met Rhenen in Oost-Nederland werken gedurende het laatste oorlogsjaar circa 45.000 zogenoemde spitters of Westwall-arbeiders op enig moment aan de verdedigingslinies. Duizenden mannen komen uit het ontruimde gebied en uit naburige plaatsen in de regio. Bijvoorbeeld uit Veenendaal, Ede, Velp, de Betuwe, de Liemers en de Achterhoek.
Tienduizenden anderen worden opgepakt tijdens de grote razzia’s in onder meer Rotterdam, Hilversum, Bussum, Naarden, Zeist, Utrecht, Groningen, Friesland, Den Haag en Apeldoorn.
De grootste in Rotterdam op 10 en 11 november 1944
Op 10 november 1944 ben ik in Rotterdam (Charlois) met 3 broers en André van H. onder dwang en veel dreiging gedwongen op straat te komen. Met de kolf van het geweer werd op de deur gebeukt. Wij werden met duizenden eerst naar de RET-remise vervoerd en zaten daar tot s avonds 18 uur. Toen in rijen van 4 à 5 man breed en kilometers lang naar de Koningshaven. Daar joegen ze ons in scheepsruimen van rijnaken. …
De omvangrijkste razzia in Nederland vindt plaats op 10 en 11 november 1944 in Rotterdam, Schiedam en omliggende dorpen. Ongeveer 52.000 van de 70.000 aanwezige mannen tussen de 17 en 40 jaar oud worden opgepakt. Circa 40.000 mannen gaan op transport naar Duitsland. De rest, 12.000 man, wordt bij de stellingbouw in het oosten van Nederland tewerkgesteld. Deze razzia is met militaire precisie onder de codenaam Aktion Rosenstock voorbereid. Eerst worden maar liefst 8.000 Duitse militairen en veiligheidseenheden verplaatst naar de stad. Op 9 november zijn de straten van Rotterdam ’s avonds verlaten. De spertijd in het verduisterde gebied is om 20.00 uur ingegaan. Het is er aardedonker. Stilletjes bezetten militairen van de Wehrmacht alle strategisch belangrijke bruggen en pleinen. En dan kan de jacht op mannen beginnen.
Iedere opgepakte dwangarbeider heeft zijn eigen verhaal over de Rotterdamse razzia en wat hij daarna heeft meegemaakt. Deze verhalen over hun persoonlijke ervaringen kunt u lezen in de boeken van Graven in de Vuurlinie. Want een aanzienlijke groep Rotterdammers moet gaan werken aan de verdedigingslinie langs de Rijn. Onder meer mannen uit Hillegersberg, Terbregge, Crooswijk en Kralingen komen in het spergebied terecht. Zij ploeteren onder meer in Groessen, Loo, Pannerden, Zevenaar, Arnhem, Oosterbeek, Doorwerth / Heelsum, Wolfheze, Rhenen en Wageningen.
Andere razzia’s en acties voor aanleg van Panther-Stellung

- 9 september 1944 – In Zevenaar vordert de Beauftragte van de Rijkscommissaris voor Gelderland 3.000 man voor graafwerk. Dit onder dreiging dat de stad in puin wordt geschoten bij een te kleine opkomst. De hele regio (de Betuwe, Arnhem, de zuidelijke Veluwezoom, de Liemers en de Achterhoek) lijdt vanaf begin september 1944 maandenlang onder dergelijke terreur- en gijzelingsacties.
- 2 oktober 1944 – Razzia in Apeldoorn. Vanaf eind september 1944 vangt deze stad een enorme stroom vluchtelingen op, want 40.000 verdreven Arnhemmers zoeken en vinden hier onderdak. Voor hun komst woonden er 70.000 mensen. Na de razzia trekken circa 4.000 mannen in colonnes weg voor stellingwerk aan de IJssellinie. Onder hen bevinden zich veel mannen uit het geëvacueerde Arnhem en omgeving. Sommige mannen moet later in Arnhem aan de slag.
- 7 oktober 1944 – Razzia in Utrecht op mannen van 17 tot 50 jaar, circa 5.500 mannen. Een deel van deze groep vertrekt naar Arnhem, Zevenaar en Doorwerth.
- 7 oktober 1944 – Razzia in Amersfoort. Circa 5.000 – 6.000 jongens en mannen van 17 –50 jaar moeten tegenover Dieren graafwerk verrichten langs de IJssel. Een klein aantal komt later terecht in Arnhem.
- Medio oktober 1944 – Razzia’s in Friesland en Groningen. Groepen mannen werken in de Liemers rond Tolkamer en (waarschijnlijk) in Arnhem.
- 23 oktober 1944 – Razzia in Hilversum op mannen van 17 tot 50 jaar, circa 3.800 mannen. Een deel vertrekt naar Ede en Doorwerth.
- 24 oktober 1944 – Razzia’s in Bussum en Naarden op mannen van 17 tot 40 (of 50) jaar. Uit Bussum komen circa 1.200 mannen en uit Naarden circa 400. Hun werkgebied is Arnhem en omgeving.
- 28 oktober 1944 – Razzia in Zeist mannen tussen de 17 tot 50 jaar, 3.200 mannen, waaronder circa 700 evacués uit Arnhem en Limburg. Een deel komt terecht in Arnhem en de Liemers.
- 21 – 23 november 1944 – Den Haag, Voorburg en Rijswijk. Operatie Sneeuwvlok, circa 10.000 tot 13.000 mannen. Een aantal van hen werkt in de Liemers en in Arnhem.
- 2 december 1944 – Weer is het raak in Apeldoorn. Die dag levert de razzia 4.500 mannen op voor de Arbeitseinsatz. Na een lange treinrit inclusief beschieting komen zij in Zevenaar en in het Duitse Elten aan. Een deel moet naar Rees (D). De overige mannen gaan spitten in Zevenaar en omgeving.
- In de nacht van 5 op 6 december 1944 – ‘Sinterklaasrazzia’ Haarlem en omgeving, ongeveer 1.300 mannen. Een deel moet naar Bienen of Rees (D) en naar Doorwerth.
Van veel razzia’s is niet precies bekend hoeveel mannen er worden opgepakt en op transport worden gesteld. De NSDAP wijst de Westwall-arbeiders toe aan regionale taakgroepen voor de aanleg van de Panther-Stellung. Deze dwangarbeiders vallen onder Einsatzstab Zevenaar, Einsatzstab Arnheim of Einsatzstab Ede van het Arbeitsbereich der NSDAP in den Niederlanden. Wanneer de klus in een bepaald gebied klaar is, voeren de Duitsers hun dwangarbeiders naar een ander werkgebied.
Aantallen tewerkgestelde mannen in het spergebied
Hoeveel mannen waren er eigenlijk aan het graven in het front- en spergebied langs de Rijn? Dat is tachtig jaar lang onbekend gebleven. Op deze website vindt u het resultaat van een uitgebreid onderzoek naar een geschiedenis die nooit eerder integraal is onderzocht. Graven in de vuurlinie verschaft een eerste overzicht van de locaties en de aantallen ingezette mannen in het spergebied. Hoeveel mannen hier tussen eind september 1944 en medio april 1945 werken, is nu ruwweg bekend. Dit lijstje geeft een indruk van hun aantallen:
- Vanuit de Liemers en de Achterhoek moeten circa 15.000 mannen naar het front in de Liemers. Zij zijn bij razzia’s opgepakt of melden zich na zware pressie.
- Apeldoorn e.o. Circa 4.000 mannen vertrekken begin oktober 1944 naar de Liemers. Later moet een groep vanuit Zevenaar tijdelijk naar Oosterbeek.
- Oktober 1944: razzia’s in Utrecht, Amersfoort, Groningen, Naarden, Bussum, Hilversum, Zeist. Circa 12.500 mannen worden verdeeld over het hele spergebied.
- Vanaf medio november 1944 werken hier ook naar schatting 7.000 Rotterdammers.
- Het aantal forensen uit Velp, Ede en andere ‘grensplaatsen’ is onbekend, maar loopt in de duizenden. Verder zijn er groepjes dwangarbeiders uit o.a. Den Haag en Leiden.
In totaal werken naar schatting 45.000 Nederlandse dwangarbeiders langs de Rijn. Sommigen ontsnappen al na enkele dagen. Anderen blijven hier maandenlang tot aan de bevrijding.
Meer weten?
In de boeken van Graven in de vuurlinie vindt u veel meer informatie over de arbeidsinzet en over de razzia’s. De publicaties bevatten ook de verhalen van dwangarbeiders over hun verblijf en werkzaamheden in het spergebied langs de Rijn.
Dit is een overzicht van hun verblijfskampen in de Liemers, Arnhem en de zuidelijke Veluwezoom tot en met Rhenen.
(Bron citaat: NIOD Archief 294 Vereniging Ex-Dwangarbeiders Nederland. Inv. 396, Verslag van A.D. v.d. Loo uit Rotterdam. Hij verricht later in Wageningen dwangarbeid. Bron foto: Stadsarchief Rotterdam, 4156 collectie H.F. Grimeyer, nr 1980-5493. In de Le Fèvre de Montignylaan worden mannen weggevoerd tijdens de razzia in Rotterdam, 10-11 november 1944, auteursrecht Gemeente Rotterdam. Bron affiche: Niod Beeldbank WO2, beeldnr 102845, Bevel Duitse Weermacht arbeidsinzet Apeldoorn.)
© 2025 Copyright Graven in de vuurlinie