‘De geallieerden! Ze komen eraan!’ Zondagochtend, 17 september 1944, is het eindelijk echt waar. Het aanzwellende geronk van vliegtuigmotoren is nu goed hoorbaar. Vermengd met het doffe gedreun van … een bombardement! De Oosterbeekse bevolking heeft nog geen idee wat er gebeurt in Wolfheze, vijf kilometer verderop. En geen mens voorziet wat zijn eigen woonplaats te wachten staat in de komende acht dagen.
Voorzorgsmaatregelen
Toch hebben bewoners in meerdere plaatsen al voorzorgsmaatregelen getroffen, onafhankelijk van elkaar. Dit gebeurt vooral na Dolle Dinsdag. In Oosterbeek houden families belangrijke papieren gereed. En ze zetten koffers klaar voor als ze plotseling moeten vluchten. Anderen brengen kleden en matrassen naar de kelder om een verblijf enigszins gerieflijk te maken. Ook vullen ze baden en flessen met water. Ramen worden dichtgeplakt om rondvliegende scherven te voorkomen.
In Wolfheze waarschuwen jonge ingekwartierde Duitse militairen hun ‘gastouders’ dat ze beter een schuilplaats kunnen maken. Sommige bewoners van Duiven leggen alvast schuilloopgraven aan. Burgemeester Cremers van Pannerden wacht daarmee tot 17 september. Wanneer hij merkt wat Arnhem en Zevenaar overkomt, laat hij er nog gauw een voor zijn huis in de tuin uitgraven.
Operatie Market Garden
17 september 1944 is de dag waarop de geallieerde Operatie Market Garden begint. Wat daarna volgt, hangt af van het perspectief van de verteller. Dus vooral van waar die zich bevindt.
Voorafgaand aan de luchtlandingen, bombarderen jagers alle (vermeende) Duitse militaire doelen en cruciale infrastructuur. Helaas zien zij het psychiatrische ziekenhuis in Wolfheze per vergissing als doel. In het kleine dorp vallen al meteen 87 dodelijke slachtoffers. Verder worden kazernes getroffen in Nijmegen, Ede en Arnhem.

Ook in Zevenaar treffen de piloten doel. Op het stationsemplacement vliegt een Duitse militaire trein in brand met twaalf olietankwagons, vier benzinereservoirs en zes munitiewagons. (Blijkbaar doet men niet aan een strikte scheiding van explosief en brandgevaarlijk materiaal.) Drie rijen treinen met exploderende tanks maken een enorm kabaal. De gitzwarte rookwolken zijn tientallen kilometers ver zichtbaar.
De stad krijgt nog meerdere bombardementen te verduren, aangezien Zevenaar voor de Duitsers fungeert als belangrijk bestuurs- en overslagcentrum. Op de route van Emmerik naar Arnhem voeren ze onder meer hun manschappen en zware militaire materieel aan.
Dan, na de inleidende bombardementen, doemt er ’s middags vanuit het westen een gigantische zwerm vliegtuigen op. De Britten, Polen en mannen met uiteenlopende nationaliteiten komen er aan. Op meerdere dagen landen zij met vliegtuigen, parachutes en materieel bij Wolfheze en Heelsum, op de Ginkelse hei, bij de Johannahoeve en ten slotte in Driel.

Hun doel is een bruggenhoofd veiligstellen in en rond Arnhem. Daarna kan het oprukkende geallieerde leger verder noordwaarts trekken en uiteindelijk vanuit oostelijk-Nederland Duitsland binnenvallen. Want zuidelijker, langs de hele Duitse westgrens tot aan Kleef, ligt de Westwall als een reusachtige betonnen ruggengraat formidabel in de weg.
Die middag kijken Arnhemmers vanaf hun daken naar het spektakel van de landingen bij Wolfheze. Zowel de bevolking als de Duitse militairen zijn zeer onder de indruk van de luchtarmada.
Ondertussen bij een tankgracht in de Liemers
In Zevenaar zijn net honderden mannen voor de stellingbouw gearriveerd, wanneer de beschieting begint. Dekking zoekend in het bos van de freules, hopen ze maar dat ze niet worden geraakt door rondvliegende granaatsplinters. Ook brokstukken van de ontploffende munitietrein slingeren alle kanten op.
Voor de nieuwkomers uit Den Haag, Deventer, Utrecht en Lichtenvoorde wordt het een werkdag om nooit te vergeten. Hun Duitse begeleiders van de OT blijven echter tamelijk laconiek onder het dreunende kabaal. ‘Zolang je achter een boom blijft staan, kan het weinig kwaad.’, luidt hun raad. Zij kijken op hun gemak naar het vurige spektakel.
Ten zuiden van het emplacement werken intussen grote aantallen mannen aan een tankgracht bij de Zuiderlaan tussen Groessen en Zevenaar. Hier zien we de werknemers van Scheepswerf de Hoop uit Tolkamer weer terug. Zij moesten zich melden bij Café Gepkus aan de Veerweg in Babberich.
Ook graven werknemers van de rubberfabriek in Heveadorp aan deze tankgracht. Zij moeten zich op 16 september voor het eerst melden op het station van Arnhem. Daar worden ze samen met honderden anderen de treinen in gedreven. Hun hart zakt hen in de schoenen. De bestemming zal toch niet Duitsland zijn? Gelukkig gaat de rit slechts tot station Duiven. ’s avonds worden ze weer keurig per trein teruggebracht naar Arnhem.
Erg hard hoeven de mannen niet te graven. En soms is het best gezellig, want er zijn altijd een paar gangmakers bij. Bij de gracht zien de mannen ’s ochtends ineens twaalf jagers verschijnen. Ze bestoken het station van Zevenaar. Al gauw kringelen dikke, zwarte rookwolken omhoog. Kort daarna doemen hele zwermen bommenwerpers op, begeleid door jagers. Ze vliegen allemaal verder door naar Duitsland. Maar tot ieders verrassing komt de hele vloot terug. Nu veel lager vliegend en met de zon in de rug.
Dan barst het openingsbombardement los boven Arnhem. Het maakt de mannen bij de tankgracht bloednerveus. Snel verwijderen de OT-ers insignes en hakenkruisbanden van hun uniformen. Alsof ze daardoor minder herkenbaar zijn. Zenuwachtig drentelen de Duitser om de arbeiders heen, niet goed wetend wat te doen. Maar de grote groep Nederlanders wordt te ongedurig. Iedereen wil zo gauw mogelijk naar huis. Dus wie kan, vlucht weg. Zelfs voor bewapende Duitsers is er geen houden meer aan.
‘Plotseling werden we allemaal naar huis gejaagd.’, aldus Theo Caerteling uit Tolkamer. Richting Tolkamer is dat nog wel te doen. Maar de heer S.A. Drijver uit Oosterbeek moet de IJssel oversteken en dan nog dwars door het strijdtoneel heen. Deze kantoormedewerker van de Hevearubberfabriek is die ochtend heel vroeg per fiets naar de bouwlocatie van de tankgracht gereden.
Gravers aan de IJssellinie bij de Westervoortsebrug
Ook langs de IJssel graven Nederlandse mannen aan een Duitse verdedigingslinie. Eén van hen is Bas Schoel, een Arnhemmer uit de Geitenkamp. Hij is daar sinds donderdag aan het werk. Terwijl de mannen op zondag bezig zijn, raken ook zij verstrikt in de luchtaanvallen. Ze bevinden zich in open terrein en zoeken snel een goed heenkomen. Meerdere malen gaan ze in dekking bij de Westervoortsebrug, wat nu niet bepaald een veilige plek blijkt te zijn. Maar ze moeten naar de overkant zien te komen.
Na heel wat spannende momenten, wordt het even wat rustiger. Gauw spurten ze over de brug. Overal in Arnhem, de Liemers en langs de Veluwezoom proberen mensen veilig thuis te komen te midden van het oorlogsgeweld. Iedereen is ongerust. Want hoe gaat het met familieleden die nog ergens buiten zijn? Bas Schoel moet regelmatig dekking zoeken op zijn fietstocht, maar hij keert heelhuids naar de Geitenkamp terug.
Duitse troepen in de nabijheid

Waar de geallieerden zich zwaar op hebben verkeken, is het aantal aanwezige Duitse troepen in de omgeving. Zoals de mannen bij de Westervoortsebrug. Op de Veluwe, in Velp, Oosterbeek, bij de landingsplaatsen, in de Liemers en in de Achterhoek lopen duizenden Duitsers rond. Arnhem fungeert nota bene als Auffrisschungslager. Na de tegenslagen in het zuiden, worden hier terugtrekkende troepen opgevangen en opnieuw uitgerust. De bosachtige omgeving is daar ideaal voor. De manschappen en het materieel blijven er goed uit het zicht van de vijand. Bovendien ligt de locatie comfortabel dicht bij Duitsland.
De 9. SS-Panzer Division Hohenstaufen is die ochtend bezig om zwaar materieel over te dragen aan de 10. SS-Panzer Division Frundsberg, voor terugkeer naar Duitsland. Een groot deel van de pantservoertuigen staat klaar voor transport vanaf station Arnhem. Andere volgeladen treinen zijn al onderweg. Na een seintje keert er één linea recta naar Zevenaar terug. Tanks maken het verschil in een veldslag. Je kan er op zijn minst tijd mee rekken totdat versterking arriveert. Snel worden de zware kolossen gelost. Het merendeel vertrekt naar Nijmegen en de rest is voor Arnhem bestemd. Op hun pad rijden ze alle trottoirs en klinkerwegen aan gort.
Gealarmeerd door het schouwspel van de enorme luchtarmada, roepen Duitse bevelhebbers in verscheidene plaatsen hun troepen bijeen. Het terrein rondom kasteel Biljoen in Velp fungeert als verzamelplaats. Veel militairen van de 10. SS Panzer Division Frundsberg worden naar Nijmegen gestuurd. Eenheden van de 9. SS-Panzer Division Hohenstaufen vertrekken naar Arnhem en Oosterbeek met als opdracht: de Britten en consorten tegenhouden en verslaan.
In Wolfheze, Oosterbeek en westelijk Arnhem breken zeer hevige gevechten uit. Duitse bevelhebbers kunnen gewoon op het geluid van de confrontaties afgaan om hun militairen in de juiste richting te sturen. Beide SS Panzer divisies zijn in Frankrijk getraind om luchtlanding aanvallen te stoppen. Daardoor reageren ze adequaat. Nederlandse verzetslieden hadden de Britten nog met moeite gewaarschuwd over de aanwezige Duitse troepen. Nu gaat het verrassingseffect van de geallieerde luchtlandingen vrijwel direct verloren.
Kastelen voor de generaals
Generaal-veldmaarschalk Model zit de 17de juist genoeglijk aan de lunch, wanneer zijn Oosterbeekse hoofdkwartier in hotel Hartenstein wordt beschoten. De dochter van de hoteleigenaar is daarbij aanwezig met twee dienstmeisjes uit Driel. Mannen mogen namelijk niet in de buurt komen van de generaal.
‘Op de 17e september 1944 bevonden we ons dus met ons drieën vrouwen in het hotel, dat eensklaps vanuit Engelse vliegtuigen onder vuur genomen werd. Duitse soldaten bevonden zich in het park met een stuk afweergeschut, waarmede ze tegenvuur gaven. Het was rond etenstijd en de Duitse officieren lieten hun maaltijd ijlings staan om vervolgens zo snel mogelijk de aftocht te blazen. In de keuken waren ook nog twee Russische krijgsgevangenen bezig met het schillen van aardappelen en het schoonmaken van groenten. …’
Halsoverkop verplaatst Model zijn hoofdkwartier naar kasteel Huize Wisch in Terborg. Tijdens de Slag om Arnhem stuurt hij tussen 17 en 22 september van daaruit zijn troepen aan. Voor strategisch overleg rijdt hij die zondag eerst naar Villa Heselbergh, de residentie van generaal-majoor Kussin, stadskommandant van Arnhem. Vervolgens bezoekt hij in Doetinchem SS-Obergruppenführer generaal Bittrich. Die heeft het zich met zijn commandopost in kasteel Slangenburg gemakkelijk gemaakt.
Ook generaal-veldmaarschalk Von Rundstedt strijkt enkele dagen neer in Terborg. Het is duidelijk een geliefd grensplaatsje onder Duitse generaals. Want Von Busch (artillerie) en Student (luchtmacht) zetten er eveneens hun hoofdkwartieren op. Helaas voor de bevolking, blijven zij daar een paar maanden.
De vestiging van commandoposten geschiedt volgens vast patroon. De hoogste heren claimen de mooiste gebouwen voor zichzelf en hun staf. Verder worden soldaten overal binnen de gemeente ingekwartierd. Bijvoorbeeld in schoolgebouwen, boerderijen, feestzalen en bij mensen thuis. Bij het hoofdkwartier en belangrijke wegen worden wachtposten met geschut opgesteld. En dan moeten ze nog ergens hun voertuigen met zware artillerie kwijt. Het Achterhoekse stadje puilt uit. Vandaar dat de geallieerde luchtmacht het militaire gekrioel al snel in de gaten krijgt. Ook de geallieerden volgen standaard procedures, waardoor de bevolking steevast kan rekenen op luchtbombardementen zodra de zon schijnt.
De Slag, de dwangarbeiders en de bevolking
Voor de dwangarbeiders zijn de gevechtsdetails van de Slag om Arnhem minder relevant. Op één punt na. De geallieerden slagen niet in hun missie en dus gaat het graafwerk door. Wanneer de puinhopen nog na smeulen, vindt er alweer een razzia plaats. Mannen in Doetinchem worden eind september opgepakt en ingezet op bouwlocaties in Zevenaar. Op 2 oktober ondergaat Apeldoorn een vergelijkbaar lot. Ook nu worden mannen naar de Liemers gebracht. Drie weken later is het Gooi aan de beurt. Kort daarop arriveert in Arnhem de eerste grote groep mannen uit die streek. Dan begint het graafwerk in de stad en langs de Veluwezoom op het voormalige strijdtoneel.
De Slag om Arnhem wordt echter zeer ingrijpend voor de lokale bevolking. In hun schuilkelders beleven zij een uitermate onrustige avond, die 17de september. Evenals de militairen bij de Rijnbrug en elders op het strijdtoneel. Ook zij kunnen hun nachtrust wel vergeten. Dan kun je maar beter als generaal verpozen in een kasteel. Terwijl de strijd op veilige afstand door woedt, nemen zij nog een cognacje. Behalve generaal-major Kussin, want hij heeft de dag niet overleefd.
Dit artikel is een voorproefje uit het eerste boek van Graven in de vuurlinie, Deel I De Liemers.
Met uw aankoop steunt u het doorlopende onderzoek van Graven in de vuurlinie.
Of ontvang nieuwsberichten over het vervolg van dit onderzoek via de knop onderaan de homepage.
(Afbeeldingen. Foto Gelders Archief 1560-1525, Landingsterrein met gliders ten noordwesten van Wolfheze en rookpluimen boven het dorp. September 1944, fotograaf onbekend, Public Domain Mark 1.0 licentie. Foto Gelders Archief 2867-139, Britse luchtlandingstroepen (‘Airbornes’) na de landing bij Wolfheze met een Horsa glider. Een jeep met trailer wordt uit het zweefvliegtuig geladen. September 1944, fotograaf onbekend, Public Domain Mark 1.0 licentie. Foto Bundesarchiv, Bild 183-S73824 / CC-BY-SA 3.0 DE, Radfahrschwadron op weg naar Arnhem, fotograaf onbekend, september 1944.)
(Literatuur. Zie bronnen voor de geraadpleegde literatuur.)
© 2022 Copyright Graven in de vuurlinie.