
November 1944. Het is koud in de coupé. Al een hele nacht zitten de mannen ongemakkelijk bijeen. Buiten wordt het langzaam licht. Eindelijk zien ze waar ze naartoe worden gebracht. Arnhem. ‘Dit is oorlogsgebied.’, stamelt iemand. Door de kapotgeschoten ramen kunnen ze de ravage nu met eigen ogen zien. Gesprekken vallen stil. De trein nadert het hoofdstation van de stad. De Slag om Arnhem is kort geleden mislukt. En de mannen? Die zijn opgepakt door de Duitse bezettingsmacht tijdens de grote razzia in Rotterdam.
Welkom in het Duitse frontgebied. Tienduizenden dwangarbeiders moeten als ‘spitters’ aan het werk. Er zijn talloze schuttersputten, tankgrachten en loopgraven gepland. Want na de slag verschansen de Duitsers zich aan de noordkant van de Rijn. Daar bouwen zij een nieuwe verdedigingslinie: de Panther-Stellung. Deze linie volgt de rivier langs de eerste veertig kilometer van de Duitse grens tot aan de Grebbeberg.
Graven in de vuurlinie. (Over)leven en werken in een grotendeels ontruimd spergebied. Dat is wat deze onfortuinlijke mannen moeten doen. De geallieerden zitten bij Nijmegen. Zij kunnen het Duitse front makkelijk raken. Maar de Duitsers langs de Rijn laten zich niet onbetuigd. Zij schieten te midden van de ploeterende Nederlanders terug.
Van september 1944 tot april 1945 maken de dwangarbeiders er het beste van. Hoe zwaar ze het ook hebben. Ze sluiten vriendschap met bewoners in de Liemers. Ze beleven de vreemdste avonturen in spookstad Arnhem. En in de dorpen langs de zuidelijke Veluwezoom graven ze dwars door achtertuinen heen. Ook de lokale bevolking – geëvacueerd of achtergebleven – maakt tijdens die extreem koude oorlogswinter het nodige mee.
Meer weten over hun verhalen en deze geschiedenis? Zie Over dit onderzoek en de serie boeken die Graven in de vuurlinie vanaf begin 2023 publiceert.
(Bron foto: Rijnkade Arnhem, Gelders Archief 1560-3705, D. Renes 1945, CC-BY-4.0 licentie.)
© 2022 Copyright Graven in de vuurlinie.